25 Grote Economen



Walras





Marie Esprit Léon Walras werd in 1834 geboren in Normandië. Het leek er aanvankelijk niet erg op dat hij een befaamd econoom zou worden. Hij ontving een opleiding tot mijningenieur en ontpopte zich vervolgens tot schrijver van een niet erg geslaagde roman en enkele verhalen. Zijn vader, Antoine Auguste, was overigens een destijds redelijk bekend econoom en had nog bij de eerst later bekend geworden schrijver Augustin Cournot in de klas gezeten.

Het was zijn zoon Léon, die ten volle de draagwijdte van Cournots werk inzag. Cournot had al in 1838, lang voordat leidende economen daaraan toe waren, begrepen dat de wiskunde een belangrijk hulpmiddel kon zijn om economische verbanden weer te geven. Verder begreep hij al dat het de kant van de algemene evenwichtsanalyse uit moest, maar zag geen kans zelf dit karwei uit te voeren. Het zou Walras’ levenswerk worden.

De klassieke economen bedienden zich van de zogenaamde partiële evenwichtsanalyse, d.w.z. ze bestudeerden het evenwicht op één markt. Een econoom als Marshall begreep echter zeer goed dat in de economie alles met alles samenhangt. Een toename van de vraag op de ene markt heeft niet alleen invloed op de prijs van het betreffende product, maar ook op de prijs van andere producten. Maar Marshall was een praktisch man en was van mening dat je nu eenmaal niet alles tegelijk kon. Daarom voerde hij de ceteris-paribusclausule in, waarmee de omgeving van een bepaalde markt even buiten haakjes werd gezet.

Walras meende dat hij wel alles tegelijk kon en bedacht een theorie die alle markten met elkaar in verband bracht. De achterliggende vraag was of een algemeen evenwicht mogelijk was. Walras maakte daarbij gebruik van de metafoor van de veilingmeester, Smith’s Onzichtbare Hand in een andere gedaante. Op een veiling waarop n goederen worden verhandeld, riep de veilingmeester net zo lang reeksen prijzen af totdat er een ‘set’ prijzen gevonden werd waarbij alle n markten in evenwicht zijn. Al met al was een algemeen evenwicht volgens Walras wel mogelijk; gelukkig maar, anders zou de vrijemarkteconomie een voortdurende chaos zijn.

Na bij een spoorwegmaatschappij en een paar banken te hebben gewerkt, slaagde hij er in 1870 in een professoraat in het Zwitserse Lausanne te bemachtigen. Hier ontwikkelde hij zijn wiskundig getinte theorieën, die daar niet erg in de smaak vielen. Hij ging er echter onverdroten mee door en het duurde nog tot 1892 dat hij verplicht werd ontslag te nemen. Het was trouwens niet alleen de wiskundige vorm waarin hij zijn theorieën goot die weerstand wekte, zijn subjectieve waardeleer en een politiek idee als nationalisatie van de grond konden evenmin op veel instemming rekenen.

In zijn persoonlijk leven kende Walras de tegenslag van het overlijden van zijn vrouw. Hij hertrouwde in 1884 met een rijke weduwe, die hem financieel onafhankelijk maakte. In Lausanne moest Walras les geven aan rechtenstudenten, die weinig belangstelling toonden voor zijn inderdaad vrij abstracte theorieën. Het was duidelijk dat Walras in zijn werk zijn ei niet kwijt kon. Dat is wellicht de reden dat hij met vrijwel elke econoom van naam correspondeerde. Ook zijn nog ongepubliceerde werk liet hij door vele anderen lezen. Door deze uitgebreide contacten op afstand slaagde hij erin zijn ideeën toch in brede kring bekend te maken. Hij zou ermee doorgaan tot zijn dood in 1910.

De indruk bestaat dat Walras enigszins verbitterd was over het geringe succes van zijn theorieën en vooral van dat van zijn hoofdwerk Elements d'économie politique pure ou théorie de la richesse social uit 1874. In een biografisch opstel schrijft Joseph Schumpeter, voor wie Walras overigens de grootste econoom ooit was, over “... the shadow which the indifference to his written work threw on the last thirty years of his life. It is an old story. The fate of truth as well as that of beauty is a sad one on this earth.” Walras kon erover meepraten.



 Voorpagina