Uurwerk
In de achttiende eeuw werd de economie wel vergeleken met een uurwerk. De Grote Horlogemaker had een ingenieus mechanisme geschapen, het vervolgens in beweging gezet, om daarna tevreden toe te zien hoe al die radertjes hun onverstoorbare gang gingen. Later is ook wel de metafoor van de machine gebruikt. Consumenten en producenten maken deel uit van een ingewikkelde constructie, die volautomatisch en zacht zoemend de hoogste welvaart voor allen produceert.
Economen hebben de uurwerkgedachte proberen om te zetten in de zogenaamde algemene-evenwichtstheorie. Deze theorie heeft altijd een grote aantrekkingskracht op economen gehad. In dit verband te mooi om niet te citeren is een passage bij de Engelse econome Joan Robinson: “There is a psychological element in the survival of equilibrium theory. There is a irresistable attraction about the concept of equilibrium — the almost silent hum of a perfectly running machine; the apparant stillness of the exact balance of counteracting pressures; the automatic smooth recovery from a chance disturbance.”
Vergelijkingen van de economie met uurwerken of machines zijn nuttig om ingewikkelde economische relaties op een bepaalde manier in kaart te brengen. Maar die overzichtelijkheid heeft zijn prijs. De deelnemers aan het economisch proces zijn nu eenmaal geen raderen of machineonderdelen. Het zijn levende mensen, die niet zelden onvoorspelbaar handelen.
Deskundigen op economisch terrein gaan doorgaans van de uurwerk-benadering uit. De economen van het Centraal Planbureau (CPB), die de groei van het nationaal productie en de werkgelegenheid proberen te voorspellen; beursanalisten, die menen bepaalde regelmatigheden in de koersbewegingen van aandelen te bespeuren — ze stroomlijnen het gedrag van consumenten en producenten tot een soort standaardgedrag.
Dat is precies de reden waarom de Engelse econoom John Maynard Keynes tegen ingewikkelde economische rekenmodellen was. Keynes was de eerste econoom die de nadruk legde op de factor vertrouwen. Geen wonder, want in de jaren dertig van de vorige eeuw, toen Keynes’ hoofdwerk verscheen, was het juist het gebrek aan vertrouwen dat fataal was. Er is een befaamde briefwisseling tussen onze eigen Jan Tinbergen, de eerste directeur van het CPB, en Keynes. Tinbergen pleitte voor de modelmatige aanpak, zeg maar de uurwerk-benadering. Keynes zag er weinig in. Als consumenten het vertrouwen verliezen, potten ze hun geld op en blijven bedrijven met hun spullen zitten. Als bedrijven geen vertrouwen in hun toekomstige afzet hebben, investeren ze niet. Zo ontstaat een negatieve spiraal. In Japan, een land dat meer dan een decennium met een vertrouwenscrisis heeft gekampt, begrijpen ze precies wat Keynes bedoelde. De Japanse horloges waren prima, maar de economische modellen lieten het afweten.
Economie in Beelden