Ongelijkheid
U bent vast wel eens overvallen door de gedachte dat het maar oneerlijk is verdeeld in de wereld. “Dat niet iedereen hetzelfde verdient is redelijk, maar een wat eerlijker verdeling zou geen kwaad kunnen”, zo bent u misschien geneigd te verzuchten. Een begrijpelijke en sympathieke gedachte, waarbij u echter moet bedenken dat ongelijkheid een normaal, we mogen wel zeggen ‘natuurlijk’ verschijnsel is.
Binnen een troep apen zien we dat het dominante mannetje er met de lekkerste hapjes vandoor gaat en zijn genen aan de aantrekkelijkste wijfjes mag doorgeven. Die schrijnende ongelijkheid in de apenmaatschappij heeft een functie: op deze manier bestaat de meeste kans op een gezond nageslacht en wordt de soort in stand gehouden. Volgens de handboeken heeft ook economische ongelijkheid een functie.
Zonder inkomensverschillen zou de prikkel tot arbeid verdwijnen. Niemand zou meer bereid zijn tot een extra inspanning. Zonder het vooruitzicht van een aangename winst zou ook de wil om te investeren achterwege blijven. Niemand zou meer enig risico willen lopen. Het resultaat is dat de economische groei afneemt.
De standaardredenering is dat iedereen profiteert van economische ongelijkheid. Toegegeven, de rijken meer dan de minder bedeelden. Maar de laatsten zouden in een genivelleerde samenleving toch minder goed af zijn dan in het geval van flinke verschillen, omdat ook zij uiteindelijk profiteren van de werklust van de slimmen, sterken en anderszins getalenteerden. Tot zover de theorie.
De Nederlandse ervaring van de afgelopen decennia lijkt het gelijk van de handboeken te bevestigen. De inkomensongelijkheid is flink toegenomen, evenals het aantal zeer rijken. Vanaf het moment dat het vol opgetuigde gebouw van de sociale zekerheid stukje bij beetje werd ontmanteld, begon de economie, na een periode van stagnatie, flink te groeien. Een geval uit het boekje, kennelijk. We laten de kredietcrisis van 2008 even buiten beschouwing.
Er zijn echter ook onderzoeken die een tegenovergesteld resultaat laten zien. Binnen organisaties werken grote inkomensverschillen demotiverend. De samenhang binnen het team verdwijnt en de kwaliteit van het eindproduct gaat daaronder lijden. En hoe moeten we de Nederlandse ervaring uit de jaren vijftig en zestig van de vorige zien, toen sterke nivellering en een historisch ongekende groei samengingen?
Een rijkelijk verwarrend beeld, zult u zeggen. Handboeken die iets beweren en een praktijk die soms wel, soms niet met de theorie in overeenstemming is. U legt de vinger op de zere plek. Op een aantal essentiële punten komt de economische wetenschap niet tot resultaten die voor iedereen aanvaardbaar zijn. Politici gaan dan ook regelmatig met een economische theorie aan de haal. Aan de andere kant: wees er blij mee. U kunt nu rustig, ongehinderd door economen die het ook niet weten, uw eigen mening vormen over de meest gewenste inkomensverdeling.
Economie in Beelden