Economie in Beelden



Kleding


Als je van een beroepsgroep de kledingcode ziet veranderen, is er iets aan de hand. Zo zijn predikanten, leraren en huisartsen niet meer de onberispelijk geklede typen van weleer; hun outfit is langzaam geëvolueerd naar, laten we zeggen, casual. Parallel aan deze ontwikkeling is de relatieve beloning van deze beroepsgroepen gedaald en kiezen nog maar weinig jongeren de pastorie, de school of de huisartsenpraktijk als hun toekomstige werkplek.

Iets dergelijks gebeurt ook in de Nederlandse politiek. Was het vroeger ondenkbaar dat een kamerlid zonder stropdas verscheen, tegenwoordig is het eerder regel dan uitzondering. Natuurlijk kun je er ook zonder stropdas acceptabel uitzien, daar het gaat het niet om. Maar de verandering van kledingcode geeft aan dat de Nederlandse politici aan status inboeten.

Inderdaad wijst alles erop dat de Nederlandse politiek in sneltreinvaart aan feitelijke macht en bijbehorend prestige inlevert. Het Nederlandse parlement is zo langzamerhand een soort Provinciale Staten geworden. De echt belangrijke besluiten vallen in toenemende mate elders, de politieke kruimels blijven over. Voor deze onttakeling zijn twee verschuivingen verantwoordelijk: de verschuiving van overheid naar markt en de verschuiving ‘van Den Haag naar Brussel’.

De afgelopen decennia is de relatieve omvang van de publieke sector sterk afgenomen. Rond 1980 gaf de overheid meer dan 60 procent van het nationaal inkomen uit, nu ongeveer 40 procent. Ten opzichte van de omvang van de economie heeft de publieke sector dus eenderde van haar omvang ingeleverd. Tegelijkertijd zijn de macht en het prestige van het bedrijfsleven gegroeid. Illustratief zijn de ontzag afdwingende gebouwen die de grote banken voor zichzelf laten neerzetten. Het is duidelijk dat daarbinnen de besluiten vallen die ertoe doen, niet in de overheidsburelen. De kredietcrisis van 2008 heeft daar niets aan afgedaan.

Een andere ontwikkeling is de voortgaande machtsverschuiving naar de Europese instanties in Brussel. De lijst besluiten die in Brussel worden genomen, is indrukwekkend en wordt elke dag langer: vangstquota, melkprijzen, het mededingingsbeleid, de handelspolitiek, begrotingsregels, regels voor de staatsschuld, subsidies voor achtergebleven regio’s – om de meest in het oog lopende beleidsterreinen te noemen. Om maar te zwijgen over de ontelbare minder in het oog lopende Brusselse regels, over wanneer de ene kaas zich Parmezaans mag noemen en de andere feta of hoe breed de voegen in de tegelwand van zelfslachtende slagers minimaal dienen te zijn.

De macht van de Nederlandse politiek is natuurlijk niet geheel te verwaarlozen, maar heeft aan de ene kant te maken met een steeds dominanter bedrijfsleven en moet anderzijds opereren binnen voortdurend nauwer omschreven Europese kaders. Afgezien van de echte parlementariërs, is het lidmaatschap van de Tweede Kamer al lang geen felbegeerde baan voor toptalent meer, maar een leuk opstapje voor het betere werk.

Als u een moderne kathedraal betreedt om er een hypotheek af te sluiten, wordt u geholpen door een bankmedewerker die strak in het (mantel)pak steekt. In het centrum van de macht wordt streng de hand gehouden aan de juiste kledingcode. In de buitenwijken van de macht steekt het wat kleding betreft allemaal niet zo nauw. Steeds vaker komen we daar ook Nederlandse politici tegen. Het heeft er alle schijn van dat zij hun kleding in toenemende mate hebben aangepast aan de feitelijke machtsverhoudingen.


Economie in Beelden