25 Grote Economen



John Stuart Mill





De opvoeding van de in 1806 geboren John Stuart Mill was verbazingwekkend. Vader James moet ervan overtuigd zijn geweest dat zijn zoon een wonderkind was, anders valt het programma waaraan de kleine John Stuart werd onderworpen, nauwelijks te begrijpen. Op zesjarige leeftijd begon hij met Grieks, een jaar later met Latijn. Voor zijn twaalfde levensjaar had hij een grondige scholing in de wiskunde en geschiedenis achter de rug. Toen werd het tijd voor logica, politieke filosofie en economie.

Op zijn zeventiende kreeg hij een baan bij de East India Company, die hem tijd genoeg liet voor het schrijven van boeken. Die heeft hij dan ook geschreven. Zeer bekend werden zijn The System of Logic (1843), het essay On Liberty (1859) en natuurlijk verschillende werken over economie. Geen wonder dat hij zijn werkgever 35 jaar lang trouw is gebleven. Ondertussen slaagde hij erin, op 25-jarige leeftijd, verliefd te worden op Harriet Taylor. De liefde was wederzijds, maar er was spijtig genoeg ook een meneer Taylor. Niet dat dat veel uitmaakte. Naar verluid maakten ze (d.w.z. John Stuart en Harriet) samen reizen en woonden onder één dak. Pas twintig jaar later overleed de heer Taylor, zodat het huwelijk ook formeel kon worden voltrokken. Harriet Taylor heeft Mill vooral beïnvloed als het om zaken als vrouwenemancipatie en mensenrechten ging. Zijn uitgesproken liberale denkbeelden op deze punten heeft hij in elk geval gedeeltelijk aan zijn vriendin/echtgenote te danken.

In 1848 verscheen zijn Principles of Political Economy with some of their Applications to Social Philosophy (om de volledige titel te geven), een boek dat in zes weken geschreven werd, hetgeen een verbazingwekkende prestatie mag heten voor een boek van een dergelijke omvang. Mill zelf beschouwde het als een eclectisch werk, een boek dat niet meer deed dan het werk van anderen samenvatten. Overigens is hetzelfde beweerd ten aanzien van vrijwel elk ander belangrijk werk over economie, zodat Mill zich niet ongerust hoefde te maken.

De Principles werd een echt handboek, de opvolger van The Wealth of Nations van Adam Smith. Het heeft decennialang aan generaties studenten goede diensten bewezen, totdat het in 1890 werd opgevolg door The Principles of Economics van Alfred Marshall. Hoewel het boek vooral een briljante samenvatting – en afsluiting − van de ideeën van de zogenaamde Klassieke School in de economie was, kwamen er ook eigen bijdragen in voor. Het bekendst is zijn onderscheid tussen de Laws of Production en de Laws of Distribution. Het was in de Klassieke School gebruikelijk de samenleving bepaald te denken door strenge, op natuurwetten gelijkende krachten. Mill ging voor ongeveer de helft in die ideeën mee. Hij geloofde dat de productie inderdaad door klassiek-onbeweeglijke principes als bevolkingsgroei en afnemende meeropbrengsten (overgenomen van Malthus en Ricardo) werd geregeerd. Maar de inkomensverdeling is veel meer afhankelijk van de zeden en gewoonten van een bepaald tijdperk en dus te beïnvloeden.

Tijdens Mills leven verschenen zeven drukken van de Principles en op eigen kosten liet hij een goedkope uitgave verschijnen, die ook voor mensen met een smalle beurs bereikbaar was.

In 1865 werd hij in het Engelse parlement gekozen, maar bij de volgende verkiezingen verloor hij zijn zetel al weer. Hij slaagde er niet in zijn ideeën (vrouwenkiesrecht, verplicht lager onderwijs, hervorming van het grondbezit) in praktijk te brengen. Na nog even rector van St. Andrews University te zijn geweest, trok hij zich terug in Frankrijk. Hij stierf in 1873.



 Voorpagina