 Geschiedenis van het economisch denken



Inleiding


Vaak wordt 1776, het jaar waarin de Schotse filosoof Adam Smith zijn befaamde The Wealth of Nations publiceerde, beschouwd als het geboortejaar van de economische wetenschap. Sindsdien hebben economen een alsmaar uitdijende stroom publicaties het licht doen zien. De vraag kan opkomen waartoe al dat denkwerk heeft gediend. De Engelse economen Joan Robinson & John Eatwell hebben in hun handboek An Introduction to Modern Economics drie functies van het economisch denken onderscheiden:

  • de analytische functie: vanuit wetenschappelijke nieuwsgierigheid de werking van een economie beschrijven en verklaren;
  • de politieke functie: het toepassen van economische inzichten, het doen van aanbevelingen aan overheden;
  • de ideologische functie: het leveren van een waardensysteem dat bepaalde oplossingen van economische problemen tot norm verheft.

Om de laatste, misschien wat duistere, omschrijving te illustreren: het is vooral de zogenaamde neoklassieke economiebeoefening geweest die ervan beschuldigd is een ideologische functie te vervullen, d.w.z. een rechtvaardiging te bieden voor de status quo. Door de economie voor te stellen als één groot harmonisch evenwicht, zou de aandacht worden afgeleid van de heel wat minder harmonische werkelijkheid. Die harmonie zou bereikt moeten worden door het vrije spel van vraag en aanbod. Het laisser faire, de ongeremde werking van markten, zou tot centrale waarde zijn verheven. Ongetwijfeld zal de economische theorie als zodanig zijn misbruikt, maar wij zullen er in de volgende hoofdstukken van uitgaan dat de daar besproken economen oprecht naar nieuwe inzichten streefden. Natuurlijk is niemand geheel zonder vooroordelen en natuurlijk kunnen anderen met de verkregen inzichten aan de haal gaan, niettemin zijn we verplicht economische theorieën op hun eigen merites te beoordelen.

Waarom ontstond de economische wetenschap in de achttiende eeuw? Een verklaring kan zijn dat tóen de markt als organisatieprincipe zich begon los te maken van zijn traditionele banden. Feodale verhoudingen, strikte overheidsvoorschriften, het gildensysteem, religieuze tegenzin als het om het maken van winst ging — ze hebben een min of meer zelfstandig functioneren van markten eeuwenlang belemmerd. Markten zijn er natuurlijk altijd wel geweest, maar ze legden weinig gewicht in de schaal. In de achttiende eeuw was het emancipatieproces van markten in een stadium gekomen dat de economie zich aan de bewuste besluitvorming begon te onttrekken. Zoals het wel eens wordt gezegd: de economie — en breder: de samenleving — is wel het resultaat van human action, maar niet van human design. De economie was en is wel het resultaat van menselijk handelen, maar niet het bewuste, het geplande resultaat. De economische gebeurtenissen begonnen om een verklaring te vragen. Die verklaring bood de ontluikende economische wetenschap. Het economisch denken houdt zich dus bezig met een samenleving waarin markten een belangrijke rol spelen. We kunnen ook zeggen dat het economisch denken de filosofie van het kapitalisme is. Nog anders: de economie is een reflectie op het functioneren van het kapitalistisch economisch systeem.

Waarover hebben economen nagedacht? Het is uiteraard ondoenlijk hier alle onderwerpen op te sommen waarmee economen zich de afgelopen eeuwen hebben beziggehouden. Wel kunnen we enkele hoofdlijnen schetsen die als rode draden door de volgende hoofdstukken lopen. De economische theorie probeert antwoorden te geven op een aantal vragen. Hieronder volgt een aantal van die vragen.


Wat is waarde? Welke factoren bepalen de waarde van een product?

Is een product iets waard omdat er kosten (arbeidsloon, grondstoffen en dergelijke) aan zijn besteed? Is waarde, anders gezegd, een objectieve grootheid? Of is een product iets waard omdat het nuttig gevonden wordt? Met andere woorden: is waarde een subjectief gegeven?

Welke rol speelt de arbeidsdeling in de economie?

In hoeverre is het nuttig dat individuen zich toeleggen op een klein deel van het productieproces? Diezelfde vraag kan gesteld worden ten aanzien van de specialisatie van hele landen, ten gevolge waarvan internationale handel ontstaat.

Hoe is een markteconomie georganiseerd?

In een door vrije markten geregeerde economie nemen mensen onafhankelijk van elkaar elke dag miljoenen besluiten. Waarom is zo'n economie niet een grote chaos? Welke mechanismen zorgen voor de onderlinge afstemming van al die besluiten? Kortom, is orde in een markteconomie mogelijk?

Hoe ontwikkelt zich een markteconomie op lange termijn?

Hoe kan economische groei worden verklaard? Welke rol spelen innovaties daarin? Is economische groei een proces dat alsmaar doorgaat of houdt het een keer op?

Hoe stabiel is een markteconomie?

De geschiedenis laat zien dat economieën soms ver onder hun mogelijkheden presteren. Inkomens dalen, de werkloosheid neemt toe. Hoe zijn dergelijke crises te verklaren? En hoe dienen overheden in dergelijke perioden van onderprestatie te reageren? Moeten ze de tering naar de nering zetten en bezuinigen of moeten zij de economie juist stimuleren door extra uitgaven te gaan doen?

Welke rol speelt geld in het economisch leven?

Is geld een neutraal smeermiddel om economische transacties soepel te laten verlopen en belemmert het alleen maar het zicht op de werkelijke gebeurtenissen? Of heeft het gebruik van geld een zelfstandige invloed op de economie?

Welke factoren zijn van invloed op de inkomensverdeling?

De inkomensverdeling speelt in het alledaagse leven een belangrijke rol. Hoe kunnen veranderingen erin worden verklaard? En welke rol kan de overheid spelen in het corrigeren van de verdeling zoals die door de marktwerking tot stand komt?

Nog een waarschuwing. De volgende hoofdstukken vormen een kleine geschiedenis van het economisch denken, ze bieden niet veel meer dan enkele hoogtepunten. Voor een meer volledig beeld zal men elders zijn of haar licht moeten opsteken. Bijvoorbeeld bij Economic Theory in Retrospect van Marc Blaug of bij A History of Economic Theory and Method van Robert Ekelund & Robert Hébert.


Geschiedenis van het economisch denken