Economie in Beelden



Hardloper


Stelt U zich een sportman voor die de honderd meter in vijftien seconden loopt. Dat is geen geweldige prestatie. Hij besluit er twee maanden trainen tegenaan te gooien. Hij drinkt alleen nog maar yoghurt, eet af en toe een hazelnoot en vervolgens loopt hij de honderd meter in twaalf seconden. Dat is al beter, maar niet goed genoeg. Weer twee maanden trainen, weer yoghurt en hazelnoten en hij brengt zijn tijd terug tot tien seconden. Nog niet tevreden, legt hij zich dezelfde behandeling op, maar zonder resultaat dit keer. Hoe hij ook traint, onder de tien seconden komt hij niet.

Onze sportman loopt, zoals de lezer begrijpt, tegen zijn eigen grenzen aan. Niet alleen hardlopers, ook bedrijven en zelfs hele economieën hebben hun grenzen. Lang geleden werden befaamde economen als Thomas Malthus en David Ricardo niet moe op dit feit de nadruk te leggen. Vandaar dat de economie de naam kreeg een zwartgallige wetenschap (een dismal science) te zijn. Eenzelfde stuk grond kon wel steeds meer opbrengen, maar er zijn grenzen. Drie man halen meer van de grond dan twee, maar voeg je er een vierde man aan toe dan zal de produktie nauwelijks meer toenemen en de vijfde voegt helemaal niets meer aan de opbrengst toe. Net zoals de hardloper, heeft de produktie op een stuk grond haar grenzen bereikt.

We maken hier kennis met de zogenaamde wet van de afnemende meeropbrengsten. Voeg steeds eenzelfde extra inspanning (twee maanden trainen, een landarbeider) aan een vast gegeven (het menselijk lichaam, een stuk grond) toe en de beloning van die extra inspanning wordt steeds kleiner en blijft tenslotte geheel achterwege.

In de late Middeleeuwen maakte men hardhandig kennis met deze onplezierige wetmatigheid. Tot ongeveer 1350 nam de bevolking fors toe. Dat legde natuurlijk een behoorlijke claim op de beschikbare landbouwgronden en de opbrengsten namen dan ook steeds minder toe. Het voedsel begon schaars te worden, het weerstandsvermogen van de mensen nam af en toen — rond 1350 — de pest uitbrak, nam het sterftecijfer snel toe. Vooral de steden raakten ontvolkt, sommige steden raakten de helft van hun inwoners kwijt.

De spanning tussen bevolkingsomvang en beschikbare voedingsmiddelen (die wel ‘malthusiaanse spanning’ wordt genoemd) is in de twintigste eeuw, althans in de industrielanden, niet zo voelbaar ten gevolge van betere landbouwtechnieken. Maar uiteindelijk kan de aarde niet meer dan een zeker aantal mensen voeden. Zoals de hardloper tegen zijn grenzen aanloopt, zo zal de bevolkingsdruk ooit het plafond der mogelijkheden bereiken. Hoe optimistisch je ook wilt zijn over het aantal mensen dat de aarde kan herbergen, dat de honderd meter ooit in twee seconden gelopen gaat worden, is wel erg onwaarschijnlijk.


Economie in Beelden