Energie
De archeologen vertellen ons dat onze verre voorouders, in dierenhuiden gehuld, hun karig bestaan bij elkaar sprokkelden door wat te jagen en knollen te verzamelen. Wie nu een kijkje neemt in een van onze moderne wereldsteden, zal het met me eens zijn dat de economie wat je noemt een hele ontwikkeling heeft doorgemaakt.
Een van de manieren om die ontwikkeling te bezien, is vanuit het perspectief van de energie. De mens probeert zich een bestaan aan de aarde te ontworstelen; het succes van die pogingen wordt in hoge mate bepaald door de mate waarin energiebronnen kunnen worden benut. De economische geschiedenis is in feite een poging van de mens zo veel mogelijk energie aan zijn omgeving te onttrekken. Daarbij is hij twee keer extra succesvol geweest: eerst tijdens de agrarische en later tijdens de industriële revolutie.
De eerste mensen beschikten over niet meer energie dan ze uit met moeite gevangen dieren en verzamelde planten konden halen. De agrarische revolutie, zo’n tienduizend jaar geleden, bracht een geweldige toename van de beschikbare hoeveelheid energie met zich mee. Door de ontwikkeling van de akkerbouw en het temmen van dieren organiseerde de mens voor zichzelf een aanzienlijke toename van de energieconsumptie.
Tussen de twee revoluties in werden akkerbouw en veeteelt geperfectioneerd. Verder werden nieuwe bronnen aangeboord: de windkracht (zeilschepen, windmolens) en waterkracht. Maar in de achttiende eeuw leek de economie toch aan haar plafond te zitten. Dat plafond werd resoluut doorbroken door de industriële revolutie, die nieuwe, in dit geval minerale, energiebronnen toegankelijk maakte, zoals steenkool, aardolie en aardgas. Later kwam daar de kernenergie bij.
Dit prettig overzichtelijke schetsje van de economische wereldgeschiedenis maakt duidelijk dat de mens erin slaagde steeds meer energie aan zijn omgeving te onttrekken. Maar vooral tijdens en na de industriële revolutie is de kans op politieke conflicten rond de energievoorziening toegenomen. In tegenstelling tot de energiewinning uit planten, dieren, wind en water, die vrijwel overal kan plaats vinden, zijn minerale energiebronnen altijd op bepaalde plaatsen geconcentreerd.
Alsof de duivel ermee speelt, bevinden de meeste energiebronnen (denk daarbij vooral aan aardolie) zich in landen die zelf relatief weinig energie gebruiken. Na de industriële revolutie is de asymetrische situatie ontstaan dat het rijke Westen extreem afhankelijk is geworden van energie die ze elders moet zien te krijgen. Daardoor is het Westen kwetsbaar geworden.
Het zou simplistisch zijn te beweren dat alle gewapende conflicten waarin de westerse wereld de laatste tijd verzeild is geraakt, met energie te maken hebben. Energie is echter een zeer dwingende behoefte voor een moderne samenleving, even dwingend als voedsel voor een menselijk persoon is. Als oorzaak voor een gewapend conflict dient de energievoorziening dan ook minstens in aanmerking te worden genomen. Wat de Golfoorlogen betreft zit deze analyse er vermoedelijk niet ver naast. Door het gebrek aan voldoende eigen energiebronnen is het Westen immers gedwongen in het Midden-Oosten aanwezig te zijn.
Economie in Beelden