Actuele Beschouwingen



De zweepslag van het zilver



7 januari 2017

Meer geld in omloop betekent vaak hogere prijzen, inflatie dus. Toen vierhonderd jaar geleden het goud en vooral zilver uit de Nieuwe Wereld Europa binnenstroomde, gingen de prijzen omhoog. “De zweepslag van het zilver”, zo noemde een historicus dat. Stadhouder Frederik Hendrik gebruikte het zilver van de door Piet Hein in 1628 veroverde Zilvervloot om er het beleg van ’s Hertogenbosch mee te financieren. De extra vraag die zo gecreëerd werd, joeg de inflatie op.

Je kunt je afvragen waarom op dit moment de prijzen niet volledig uit de hand lopen. De Europese Centrale Bank (ECB) ‘pompt’ maandelijks 80 miljard euro in de economie van de eurolanden, op jaarbasis anderhalf keer de omvang van de Nederlandse economie. In de pers wordt vaak gewag gemaakt van ‘het aanzetten van de bankbiljettenpers’. En toch komen de prijzen nauwelijks van hun plaats. Hoe kan dat? Werken de aloude mechanismen niet meer?

Om te beginnen: er wordt geen bankbiljet extra gedrukt. De zwoegende bankbiljettenpers is vooral beeldspraak om een ingewikkeld proces te verduidelijken. Albert Einstein zei eens: “Je moet de zaken zo eenvoudig mogelijk uitleggen, maar niet eenvoudiger dan dat.” Helaas is de versimpeling hier iets te ver doorgeschoten. Wat er gebeurt, is dat de ECB waardepapieren, vooral staatsobligaties, van de gewone banken koopt. Simpel voorgesteld: staatsobligaties verhuizen van de Rabobank naar de ECB, waardoor de Rabobank over meer geld beschikt.

Die 80 miljard euro komen dus in eerste instantie niet in omloop, maar verdwijnen in de (digitale) kassen van de banken. Er wordt geen vraag mee uitgeoefend. Dat is uiteraard wel de bedoeling en daar zit het probleem. De vraag naar kredieten houdt niet over. Veel economen wijten dat aan de vergrijzing: oude mensen kopen minder dan jonge — minder huizen, minder meubels, minder auto’s. En jonge mensen lossen liever af dan nieuwe schulden te maken. De banken raken hun extra geld nauwelijks kwijt, er worden geen extra bestedingen mee gedaan en daarom gaan de prijzen — gelukkig — niet door het dak.

Critici van het ECB-beleid, zoals Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, hoor je dan ook nooit over mogelijk inflatiegevaar. Hun kritiek richt zich eerder op de extreem lage rente die mede door de overvloed aan geld wordt veroorzaakt. Door die lage rente ontstaan gevaarlijke bubbels op de huizen- en aandelenmarkten, is het voor zuidelijke eurolanden het niet zo nodig hun financiën op orde te brengen en dreigen pensioenfondsen in de problemen te komen. Metaforen als de bankbiljettenpers zijn in deze situatie verleidelijk, maar vooralsnog niet van toepassing.


Actuele Beschouwingen