Actuele Beschouwingen



Wisselkoersproblemen



4 maart 2017

De Amerikaanse president Donald Trump heeft al heel wat fantasierijke berichten de wereld in ‘getweet’. Toch zijn daar ook een paar punten bij waarvan je zou kunnen zeggen: daar zit wat in, daar valt over na te denken.

In de eerste plaats is er zijn opvatting dat de Europese landen meer aan hun eigen veiligheid moeten gaan uitgeven. En eigenlijk vinden de Europese landen zelf ook dat hun uitgaven aan defensie omhoog moeten. Een tweede punt gaat over de wisselkoers van de euro, die Europese en met name Duitse bedrijven zou bevoordelen.

Er zitten twee kanten aan de waarde van de euro, een externe en een interne. Wat de externe waarde van de euro betreft: Trump vindt de koers van de euro ten opzichte van de dollar te laag, waardoor Amerikaanse exportbedrijven schade ondervinden. Vooral Duitsland verkoopt meer aan de Verenigde Staten dan andersom.

Nu wordt de waarde van de euro bepaald door vraag en aanbod. Er is niet een regelcentrum in Brussel of Frankfurt waar aan allerlei knoppen kan worden gedraaid. Bij de koers van de Chinese yuan ligt dat anders. De Chinezen beïnvloeden de koers van de yuan al heel lang in hun voordeel. Ook daar heeft Trump kritiek op en niet onterecht.

Een probleem is wel dat de Europese Centrale Bank de rente in het eurogebied kunstmatig laag houdt door geld in de economie te pompen. Daardoor blijft de vraag naar beleggingen in euro’s en daarmee de koers van de munt laag. Maar het is nu juist Duitsland (en overigens ook Nederland) dat daar tegen is.

Er is ook een interne kant aan de waarde van de euro. Alle eurolanden hebben met dezelfde eurokoers te maken, zowel sterke noordelijke landen als zwakke zuidelijke lidstaten. Als je kijkt naar de productiviteit van het bedrijsleven, dan blijft die in zuidelijke eurolanden als Italië en Griekenland duidelijk achter. Als deze landen de lire respectievelijk de drachme nog hadden, zouden ze die ongetwijfeld hebben gedevalueerd om hun export te stimuleren. Maar dat kan nu niet, er is immers één euro.

Door het bestaan van de ene munt is er een wanverhouding ontstaan. De noordelijke euro zou meer waard moeten worden, de zuidelijke euro juist minder. Landen als Duitsland en Nederland hebben door het ontbreken van nationale munten een fors exportoverschot, dat voorlopig niet minder lijkt te worden. Maar zoals gezegd, dat is een intern Europees probleem, niet een probleem voor de Amerikanen.


Actuele Beschouwingen