Actuele Beschouwingen



Verborgen reserve op de arbeidsmarkt



16 september 2017

De werkloosheid neemt in rap tempo af, hier en daar openbaren zich zelfs al personeelstekorten. Toch stijgen de lonen niet of nauwelijks. Hoe kan dat? Meest gehoorde verklaring: nu het beter gaat, bieden meer mensen zich op de arbeidsmarkt aan of willen mensen met een deeltijdbaan meer uren werken. Anders gezegd: het arbeidsaanbod neemt toe.

Economen bedoelen met arbeidsaanbod niet het aanbod van banen, maar de beroepsbevolking. Het arbeidsaanbod bestaat dus uit de mensen die werken plus de mensen die op zoek zijn naar (meer) werk. Als het beter gaat met de economie en het arbeidsaanbod neemt daardoor toe, wordt een verborgen reserve aangeboord, een reserve van mensen die nu een mogelijkheid zien aan het werk te komen of meer te gaan werken.

Volgens de handboeken economie hangt het arbeidsaanbod af van de hoogte van het loon. Het loon heeft twee tegengestelde effecten op het arbeidaanbod. Als je per uur meer gaat verdienen, kun je je meer vrije tijd veroorloven. Je gaat dan minder werken. Op zeer lange termijn is dat duidelijk zichtbaar. In de periode 1820-heden is de koopkracht van het uurloon 10 tot 15 keer hoger geworden. Het aantal uren dat in een mensenleven gewerkt wordt, is in die periode ruim gehalveerd. Met andere woorden: de inkomensstijging heeft geleid tot een keuze voor meer vrije tijd.

Er is ook een ander effect: een hoger loon geeft de mogelijkheid tot meer consumptieve bestedingen. Als je per uur meer verdient, ben je volgens dit effect geneigd meer uren te gaan werken. Een verklaring voor de huidige toename van het arbeidsaanbod levert dit effect echter niet op: de lonen zijn de afgelopen twintig jaar nauwelijks van hun plaats gekomen — onafhankelijk van de recente toename van het arbeidsaanbod. Sterker, door de toename van het aantal zzp’ers is het gemiddelde uurloon de afgelopen tien jaar waarschijnlijk gedaald.

Misschien is het beter de handboekenwijsheid even te laten rusten en aan te nemen dat mensen zich op korte termijn niet in de eerste plaats door de hoogte van het loon laten beïnvloeden. Werk, een baan levert inkomen op, zeker, maar ook voldoening en maatschappelijke contacten. En als het aantal banen en het aantal vacatures toenemen, zien veel mensen de kans zich een plaatsje op de arbeidsmarkt te veroveren. Is dat een oorzaak voor de achterblijvende lonen? Misschien gedeeltelijk, maar de positie van de productiefactor arbeid is al decennia aan het verslechteren. Het huidige extra arbeidsaanbod legt wat dat betreft weinig gewicht in de schaal.


Actuele Beschouwingen