Actuele Beschouwingen



Stagnerende investeringen



17 juni 2017

De investeringen maken een klein, maar essentieel onderdeel uit van de totale bestedingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aanschaf van machines en transportmiddelen, het neerzetten van nieuwe gebouwen en het ontwikkelen van nieuwe ict-systemen. Opvallend is dat de investeringen al jarenlang stagneren. In 2000 waren de investeringen nog zo’n 8 procent van de totale bestedingen, nu rond de 4 procent.

Lange tijd hebben economen modellen ontwikkeld waarin de investeringen afhankelijk waren van de rentestand. Wie investeert moet geld lenen, zo was de gedachte, en hoe duurder geld is des te minder wordt er geleend en dus geïnvesteerd. Wie nog langs deze lijnen dacht, is door de kredietcrisis hardhandig gecorrigeerd. De rente is zo ongeveer tot nul gedaald, maar de investeringen komen niet van hun plaats.

Later meenden economen dat de winst een prikkel tot investeren zou kunnen zijn. Een onderneming die winst maakt, doet het kennelijk goed en voorziet in een bepaalde behoefte. Daar komt bij dat de winst geheel of gedeeltelijk gebruikt kan worden om een investering te financieren. Kortom, winsten leiden tot investeringen.

Nu wil het geval dat Nederlandse ondernemingen het prima doen en veel winst maken. In de afgelopen twintig jaar zijn de winsten als een percentage van de productie ruim verdubbeld. De winsten klotsen tegen de plinten op, om het eens plastisch uit te drukken. Maar geïnvesteerd wordt die winst nauwelijks. Liever worden eigen aandelen ingekocht of andere ondernemingen overgenomen. Activiteiten waar op zichzelf niets mis mee is, maar die niet of nauwelijks extra waarde voor de samenleving toevoegen.

Het is in deze situatie jammer dat de Nederlandse vakbeweging — dat geldt trouwens voor vrijwel alle westerse landen — zo’n zwakke positie heeft. In de loop der tijd is de organisatiegraad van de Nederlandse vakbonden, het percentage werknemers dat lid is van een bond, gedaald van een kleine 40 procent in de jaren zestig tot zo'n 20 procent tegenwoordig. Het is vaker geconstateerd: de macht verschuift van de factor arbeid naar de factor kapitaal.

Het zou redelijk zijn dat een deel van de winst wordt uitgekeerd aan de productiefactor die de winst tot stand heeft gebracht. Met andere woorden, als de toenemende winst niet geïnvesteerd wordt, liggen hogere lonen voor de hand. De huidige vakbeweging is echter te zwak om hogere lonen af te dwingen.


Actuele Beschouwingen