25 Grote Economen



Sam de Wolff





Nederland heeft weinig internationaal bekende economen gehad. We hebben natuurlijk de in 1994 overleden Jan Tinbergen, de eerste econoom die — overigens samen met de Noor Ragnar Frisch — de Nobelprijs kreeg. In de negentiende eeuw genoot N.G. Pierson nog enige bekendheid, maar dan hebben we het wel gehad. Naast deze toppers heeft de provincie Friesland een aantal niet uit te vlakken economen geleverd. Denk bijvoorbeeld aan de nog niet zo lang geleden gestorven oud-president van de De Nederlandsche Bank, Jelle Zijlstra, of aan de eerste president van de Europese Centrale Bank, Wim Duisenberg.

In het rijtje Friese economen hoort ook de in 1878 te Sneek geboren Salomon de Wolff thuis. Als econoom is De Wolff vooral bekend geworden door zijn hoofdwerk Het economisch getij; bijdrage tot de verklaring van het conjunctuurverschijnsel uit 1929. Onder de ‘conjunctuur’ verstaan we nu de kortetermijn schommelingen van de economie rond de trendmatige groei. De Wolff bestudeerde echter de zogenaamde langegolfbeweging. Hij ontwaarde in de economische geschiedenis een cyclische beweging die ongeveer vijftig jaar duurde. Op grond van de theorie die hij rond deze lange cyclus ontwierp en die gebaseerd was op het marxistisch denken, voorspelde hij de crisis van de jaren dertig, een voorspelling die prompt en nogal overtuigend uitkwam. Internationaal baarde deze wetenschappelijke prestatie dan ook veel opzien.

Al eerder, in 1915, had De Wolff belangstelling getoond voor de langegolfbeweging. In de internationale literatuur wordt de ontdekking van de lange cyclus, op aangeven van de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter, doorgaans toegeschreven aan de Rus Nikolai Kondratieff, die er echter niet eerder dan in 1922 over schreef. De Wolff was hem dus voor. Trouwens, ook De Wolff was niet de eerste; dat was de Nederlandse marxist J. van Gelderen, die er al in 1913 over publiceerde.

Ook na de jaren dertig is een patroon zichtbaar dat de theorie van de langegolfbeweging in elk geval niet tegenspreekt: de stevige economische groei tijdens de jaren vijftig en zestig, de stagnatie van de jaren zeventig en tachtig, gevolgd door weer een periode van groei in de jaren negentig. De jaren na 2000 laten overigens een paar flinke inzinkingen zien, hoewel De Wolff de economie nog zeker tien jaar bovengemiddelde groei voorspelde.

De Wolff was een kleurrijke figuur, die bepaald niet stil heeft gezeten. Hij heeft een rol van betekenis gespeeld in de SDAP, de Sociaal Democratische Arbeiderspartij, de voorloper van de PvdA. Daarnaast was hij als Jood het zionisme van harte toegedaan. Voor hem lagen socialisme en zionisme op één lijn. Het waren beide emancipatiebewegingen en in zijn visie konden zowel arbeiders als joden alleen vrij worden in een wereld zonder kapitalistische uitbuiting.

De Tweede Wereldoorlog is niet onopgemerkt aan hem voorbij gegaan. Hij heeft enige tijd in het concentratiekamp Bergen-Belsen gezeten, een periode waarover hij later zeer zwijgzaam was. Omdat hij in het bezit van een zogenaamd Palestina-certificaat was, mocht hij uiteindelijk, in 1944, naar Palestina vertrekken. Tot aan het einde van de oorlog is hij docent in de conjunctuurleer in Tel Aviv geweest. Na de oorlog terug in Nederland, werd hij weer politiek actief, nu in de PvdA. Bij het grote publiek werd hij bekend door door zijn medewerking aan een destijds zeer bekende radiorubriek (‘Radiolympus’).

De Wolff is naar eigen zeggen altijd een marxist gebleven. Overigens niet op een dogmatische manier: hij geloofde eerder in de marxistische methode dan in het marxisme zelf. Achteraf gezien een heel verstandige opvatting. Ondanks zijn socialistische sympathieën is het zeer de vraag of hij zich bij de huidige PvdA, die het marktdenken in de armen gesloten lijkt te hebben, thuis zou voelen. De Wolff overleed in 1960. De PvdA eerde hem door over zijn kist dezelfde rode vlag te draperen als die de kist van Troelstra heeft bedekt.



 Voorpagina