Actuele Beschouwingen



Onderwijs en ongelijkheid



28 januari 2017

Mijn vader was een intelligent man. Maar aangezien hij in een eenvoudig milieu ter wereld was gekomen, zeiden zijn ouders: “Ga eerst maar ‘s naar de lts.” En die heeft hij vanwege de oorlog niet afgemaakt, waardoor hij zijn hele leven last heeft gehouden van een ontoereikende vorming. Wat er van hem zou zijn geworden als hij de hbs of het gymnasium had kunnen volgen, zullen we uiteraard nooit weten.

Mijn vader maakte deel uit het reservoir van verborgen talent, zo genoemd door de socioloog F. van Heek. In een standensamenleving, die nog tot diep in de twintigste eeuw bestond, moet de omvang van zo'n reservoir aanzienlijk zijn geweest: slimme mensen, die vanwege onderwijs onder hun niveau niet de mogelijkheden kregen die ze verdienden.

Vanaf de Tweede Wereldoorlog veranderde dat vrij drastisch. Het onderwijs democratiseerde. De zonen van mijn vader kregen de kans wel die hij niet kreeg. En hoewel basisscholen nu nog af en toe de opleiding van ouders in het schooladvies voor hun kinderen schijnen mee te wegen, durf ik de stelling aan dat het reservoir van verborgen talent aanzienlijk gekrompen is — als het nog bestaat.

Volgens de Nederlandse econoom en Nobelprijs-winnaar Jan Tinbergen is de onderwijsrevolutie de oorzaak voor de nivellering van inkomens in de afgelopen halve eeuw. Volgens een veel gebruikte maatstaf zijn de inkomensverschillen in die periode bijna gehalveerd. Meer mensen kunnen hun talent ontplooien, talent vind je immers overal in de samenleving.

Onderwijs als gelijkmaker dus. Maar is dat nog zo? In een situatie dat er een flink reservoir aan verborgen talent bestaat, kan onderwijs een nivellerend effect hebben. Maar wat als dat reservoir is opgedroogd? Dan kan het onderwijs wel eens het tegenovergestelde effect hebben. Goed onderwijs haalt uit de mensen wat erin zit. En de één heeft nu eenmaal meer capaciteiten dan de ander. Mijn vader had de pech dat onderwijs op het juiste niveau er voor hem niet in zat. Maar misschien moeten we wel concluderen dat wie nu laag in de onderwijshiërarchie eindigt, er ook thuis hoort. Met alle beperkingen voor de toekomstige loopbaan.

Zo ontstaat een ongelijkheid die veel wranger is dan die in de standensamenleving. Toen kon je tenminste nog zeggen dat je de pech had in het verkeerde milieu te zijn geboren. Er is een nieuw type ongelijkheid ontstaan, die misschien wel hardnekkiger is dan de die onder een standensamenleving.


Actuele Beschouwingen