Omvang publieke sector
Zaterdag 10 augustus 2013In ‘Reizen zonder John’ beschrijft Geert Mak zijn omzwervingen door de Verenigde Staten in het voetspoor van John Steinbeck. Een terugkerend thema in zijn beschouwingen is de verwaarlozing van de openbare ruimte. Met name de infrastructuur ligt er beroerd bij. Omgekeerd valt het Amerikanen die Europa bezoeken op hoe goed wegen, bruggen, viaducten hier zijn onderhouden.
De Amerikanen hebben ten aanzien van hun publieke sector een aantal keuzes gemaakt. In de eerste plaats leidt de soms bijna religieuze afkeer van belastingen tot een minimale publieke sector. In de tweede plaats wordt voor defensie een uitzondering gemaakt; het leger mag groot, ook in verhouding tot de omvang van de economie. Ja, dan blijft er voor zaken als infrastructuur en onderwijs niet veel over.
Wat betreft de omvang van de publieke sector, ook wel collectieve sector genoemd, de uitgaven van deze sector worden meestal uitgedrukt in een percentage van het bruto binnenlands product (bbp). De VS hebben een publieke sector van rond de 35 procent van het bbp. Nederland heeft een aanzienlijk grotere publieke sector, namelijk rond de helft van zijn bbp. Dat geldt ook voor landen als Duitsland en Frankrijk.
Is er een optimale omvang van de publieke sector? Het minste dat je hierover kunt zeggen is dat de omvang van de collectieve sector en de bijbehorende belastingdruk sterk afhankelijk zijn van de politieke cultuur van een land. In Nederland wordt bijvoorbeeld vanouds veel waarde gehecht aan een meer gelijkmatige inkomensverdeling. Het sociale vangnet dat daarvoor nodig is, brengt publieke uitgaven met zich mee. In de VS worden grote inkomensverschillen gemakkelijker geaccepteerd en worden sociale uitkeringen tot een absoluut minimum beperkt.
In de frisse liberale wind die sinds Ronald Reagan en Margaret Thatcher over de wereld waait, heeft ook Nederland zijn publieke sector flink ingekrompen. Besloegen onze collectieve uitgaven enkele decennia geleden nog ruim 60 procent van het bbp, nu is dat een kleine 50 procent. Er is flink gesneden in de relatieve aandelen van bijvoorbeeld het sociale vangnet, defensie en het onderwijs. In verhouding tot het bbp is de publieke sector eenvijfde kleiner geworden. Je kunt je afvragen of de politieke cultuur in Nederland overeenkomstig is veranderd, laten we zeggen, is ‘veramerikaniseerd’. Eerlijk gezegd geloof ik dat niet, maar het is een indruk. Als ik gelijk heb, is het snijden in de collectieve voorzieningen van de afgelopen decennia een voor Nederland atypisch verschijnsel.
Actuele Beschouwingen