Recensies



Economics Rules, Why Economics Works, When It Fails, and How To Tell The Difference


Dani Rodrik
Oxford University Press, 2015, 253 pagina’s



2016

De Britse econoom John Maynard Keynes heeft eens gezegd dat het mooi zou zijn als economen bescheiden, competente ambachtslieden waren, vergelijkbaar met tandartsen. Dat is precies was Dani Rodrik, hoogleraar aan de Amerikaanse Harvard University, ook bepleit. Zijn centrale idee daarbij is dat economen moeten afzien van alomvattende verklaringen, maar zich moeten richten op te overziene deelgebieden, wat tandartsen immers ook doen.

Economics Rules is georganiseerd rond het begrip ‘model’. Het gebruik van modellen is wat de economie tot een wetenschap maakt. “Economen doen het met modellen.” Een model brengt de ingewikkelde werkelijkheid tot enkele kenmerkende relaties terug en geeft helderheid over de vooronderstellingen. Rodrik is een groot voorstander van het gebruik van modellen, andere maatschappijwetenschappen zouden daar een voorbeeld aan kunnen nemen. Vandaar de titel. Ook het gebruik van wiskunde, algebra in het bijzonder, geeft helderheid en consisitentie. Uiteraard mits het niet ontaardt in wiskunde om de wiskunde.

Alleen — welke modellen moeten economen gebruiken? Het centrale thema in Rodriks beschouwing is dat de tijd van de grote, allesomvattende en allesverklarende modellen voorbij is. Neoklassieke, marxistische, keynesiaanse modellen, waren bedoeld om een antwoord op bijna alle vragen te geven. Maar zulke modellen zijn weinig zinvol gebleken. De maatschappelijke werkelijkheid is simpelweg te ingewikkeld voor modellen die het geheel proberen te overzien.

Welke modellen zijn dan wel zinvol? Modellen die een bepaald deelprobleem proberen te verklaren. En zo’n model is dan ook nog uitsluitend bruikbaar binnen een bepaalde context. Eén van de stellingen achterin het boek luidt dan ook: “It’s a model, not the model.” Economen moeten in Rodriks ogen beschikken over een ruime voorraad modellen en in staat zijn het juiste model voor een bepaald probleem te kiezen. Dat laatste, het navigeren tussen modellen, is misschien meer kunst dan wetenschap.

Je kunt wel algemene modellen bouwen die antwoorden geven op vragen als: Is financiële speculatie goed of slecht voor de stabiliteit? Moeten we arme gezinnen helpen met een inkomenstoelage of met onderwijssubsidies? Maar zulke algemene modellen helpen je zelden verder als het om specifieke problemen in een bepaalde context gaan. Je zou modellen moeten maken voor de financiële speculatie in graan in Chicago tussen 1995 en 2014 of voor hulp aan arme gezinnen in Tanzania tussen 2010 en 2012. En wat waar is in de ene setting, hoeft dat nog niet in een andere te zijn.

‘Grote’ theorieën worden door Rodrik overigens niet bij het huisvuil gezet. Neem de neoklassieke theorie over de inkomensverdeling. Productiefactoren krijgen een beloning die even groot is als hun marginale productiviteit. Dat is een nuttig inzicht. Maar specifieke loonstijgingen of -dalingen in een specifieke historische context hebben vaak additionele verklaringen nodig, zoals een actieve vakbond of een verandering in het minimumloon. En wat te denken van de conjunctuurtheorieën, ooit een bloeiende bedrijfstak? Klassieke, keynesiaanse en nieuw-klassieke theorieën hebben nuttige ideeën opgeleverd, maar een conjunctuurtheorie die eens en voor altijd een alomvattende verklaring van de conjuncturele schommelingen geeft, is er nooit gekomen. De keynesiaanse theorie bijvoorbeeld heeft waardevolle en nu nog bruikbare bijdragen geleverd, maar voor de gebeurtenissen in de jaren zeventig was ze onbruikbaar.

Rodrik geeft ergens het voorbeeld van een auto waarmee iets mee aan de hand is. Je kunt dan naar de auto als geheel kijken, systematisch alle onderdelen apart nemen in de hoop dat je uiteindelijk het defecte onderdeel aantreft. Een alternatieve werkwijze levert vermoedelijk sneller resultaat op. Intuïtief weet je welk subsysteem van de auto het probleem oplevert, remsysteem, ontsteking, airco, noem maar op. Als je je op een dergelijk subsysteem concentreert, verhelp je het probleem vermoedelijk veel sneller dan door naar het systeem als geheel te kijken. In feite is de economische wetenschap al een eind op deze weg gevorderd. Rodrik stelt vast dat sinds zijn eigen opleiding in de jaren tachtig de economie een “dramatic makeover” heeft ondergaan. De toptijdschriften op het gebied van de internationale economie bijvoorbeeld plaatsen geen bijdragen meer zonder een degelijke empirische analyse.

Economen dus als bescheiden ambachtslieden. Als ze iets gevraagd wordt, is het antwoord vaker dan vroeger: Dat hangt er van af. Of: Ik weet het niet. Of: Geef me een paar jaar om het probleem te bestuderen. Illustratief voor deze bescheidenheid is een artikel dat de Amerikaanse topeconoom Gregory Mankiw onlangs in de New York Times schreef. Het onderwerp: de al tien jaar durende economische stagnatie. Het afgelopen decennium groeide de Amerikaanse economie gemiddeld met nog geen half procent per jaar, terwijl het historisch gemiddelde op zo'n 2 procent ligt. En wat veroorzaakt de stagnatie in Mankiws ogen? In plaats van een eenduidige analyse komt hij met een aantal mogelijke diagnoses, die hij eenvoudig opsomt en afsluit met de mededeling dat hij geen keuze kan maken. “I have no idea which one is right.” En: misschien zijn ze allemaal een beetje waar.

Het aantrekkelijke van Economics Rules is de heldere focus: weg van de alomvattende modellen en ontwikkel in plaats daarvan ‘regionale’ modellen, geschikt voor een bepaalde context. Rodrik heeft nogal wat ruimte nodig om zijn punt te maken en niet zelden waaiert zijn betoog breed uit. Ook herhaalt hij zichzelf nogal eens. Toch heb ik me tijdens het lezen niet verveeld en dan vergeef je een auteur veel.


Recensies